Het begon allemaal op die grauwe dag gevuld met klusjes en een gevoel van sleur. Ik bracht het oud papier weg en opeens was ie daar: het perfecte stuk karton. Eén blik op een stuk van een kapot gescheurde bol.com doos maakte dat ik weer helder zag. Die schoonheid van de randen, de ribbeltjes die zichtbaar waren geworden door het kapotscheuren. Ze werd mijn muze. Ik wilde er iets mee.
Ik nam alle stukken gescheurd karton van de doos weer mee naar huis en legde ze op mijn tafel. Mijn muze legde ik op een wit A4tje. (foto 1) Die bleef onaangeraakt. Ik schoof ze heen en weer (foto 2), scheurde ze in nog kleinere stukjes. Legde ze uiteindelijk weer op papiertjes. (foto 3) Keek er naar, liet ze liggen.
Vervolgens besloot ik plaatjes MDF te zagen en daar legde ik de stukjes op. (foto 4) Het plan was om elk stukje in zijn eigen schoonheid een podium te geven. Dit deed ik, maar ik bleef maar schuiven. Ik verfde de MDF-plankjes wit en schuurde sommige en andere niet. Daar legde ik weer de kartonnetjes op. Hier bleef ik eindeloos mee schuiven. (Helaas heb ik hier geen foto’s van gemaakt)
Ik maakte composities met de verschillende plaatjes waar een stukje karton op lag. Die lagen de ene keer in mijn werkkamer, de andere keer in de woonkamer. Op een nacht liep ik door een donker huis, want ik moest naar de wc en viel mijn blik op de MDF-plaatjes. Het wit van de plankjes kwam heel sterk naar voren en al het andere viel weg. Het leek wel of er jaren twee 80 science fiction monsters lagen, knullig getekend en toch krachtig. Het was een fantastisch beeld en ik ging direct aan de slag met het heen en weer schuiven tot het ‘perfect’ lag. (foto 5)
Overdag ging ik weer verder. Ik legde het geheel op een groot stuk rond karton. (foto 6) Knipte kartonnen stralen. (foto 7) Ik legde de plaatjes over elkaar heen, lijmde ze aan elkaar vast. Kon mezelf niet inhouden en schilderde er zwarte lijnen op. (foto 8)
Mijn muze moest er ook aan geloven. Ik plakte er een ander plaatje MDF op, schilderde er zwarte lijnen op, waar ik niet tevreden mee was, ik probeerde ze eraf te poetsen, dit lukte niet. Muze gesneuveld. Helaas, maar ik ging door. Uiteindelijk had ik een grote collage gemaakt van alles.
Het werk moest naar Y2 voor de jubileumexpositie. Mijn vriend had een groot schilderij gemaakt en besloot deze met de steekwagen te brengen, een bus huren was wat overdreven. Ik tapete mijn collage, die inmiddels een zeer onhandige vorm en formaat had, goed ingepakt in noppenfolie vast aan het schilderij.
In Y2 pakte ik het uit. Ik keek ernaar en ik dacht: Wat een gedoe. Waar is de oorspronkelijke eenvoud gebleven? In een poging om de boel te verbeteren leunde ik met mijn knie op het werk, er schoten weer wat plankjes los. Ik legde ze op de grond zodat ik niet afgeleid zou worden.
Het zag er karton zag er opgefrist uit, de kaders die ik rond de afgebroken plankjes had gemaakt, waren er nog. (foto 9) Ik sloopte er nog meer werkjes af, legde ze naast de collage. Interessant interessant. Ik draaide me om, zag de kleine werkjes liggen, legde ze naast elkaar op een rijtje en dacht: Dit is het. (foto 10)
Ik nam de kleine werkjes mee naar huis, verstopte het onhandige karton achter de bank in Y2. Thuis ging ik verder aan de keukentafel. Mijn dochter lag te slapen, mijn vriend zat in de trein. Om half 9 ’s avonds appte ik hem twee foto’s: Dit wordt het. (foto’s 11 en 12) Ik maakte de hangconstructie aan de achterkant en ging naar bed.
De volgende dag ging ik in mijn eentje het werk ophangen. Nooit doen zoiets, super onhandig. Met behulp van mijn voet en mijn camera probeerde ik afstand te creëen om te zien of ik de compositie goed vond. (foto 13) Achteraf gezien ben ik blij dat mijn schoenen schoon waren aan de onderkant, ha ha. Toen de vier MDF-plaatjes hingen realiseerde ik me dat het vijfde plaatje, de kont, ook af moest vallen. En daar hing het residu van wat ooit begon als minimalistisch, uitgroeide tot wat meer maximalistisch en ik vervolgens weer residueerde tot iets minimalistisch. En de muze, die is helaas verloren gegaan tijdens het proces. Ik ga nog kijken wat ik kan doen om haar schoon te poetsen.